Detail Archief

Detail Archief

Overheids- of particulier archiefOverheid
Rubriek archievenoverzicht1.1 Lokaal bestuur
Code en naam archief004 Gemeente Goes, 1920-1930(1938), Bloemendaalse Stelsel
Datering archief1919-1930(1938)
Naam en bestaansperiode archiefvormerGemeentebestuur van Goes tot en met 1969, 1851-1969
Code en titel toegangNL-GsGA-1.1-004,, Inventaris, het archief van de gemeente Goes, Bloemendaalse Stelsel, 1920-1930
Openbaarheidsbeperking(en)Personeelsdossiers beperkt openbaar / Gezinskaarten beperkt openbaar / Geboorteakten jonger dan 100 jaar beperkt openbaar

  •  Geschiedenis van de archiefvormer
    • Algemeen

      Het is hier niet de plaats de geschiedenis van de stad en gemeente Goes vanaf oude tijden tot en met 1919 te beschrijven. Daarover zijn voldoende publikaties voorhanden. In beknopte vorm treft men die aan in de inventarissen van de archieven van de stad, 1449-1851 en die van de gemeente, 1851-1919. 

      In de achterliggende inventaris is het archief van de gemeente Goes, lopend over de periode 1920 tot en met medio 1930, beschreven. Tijdens deze periode was ten stadhuize voor de archiefvorming het zogenaamde "Bloemendaalse stelsel" in gebruik. 

      Bestuurlijke ontwikkeling

      Aan het hoofd van de gemeente staat de raad. Hij telt naar rato van een inwonertal van 7945 dertien leden. Twee ervan, D.D. van den Bout en mr.J.H.M. Stieger, in 1919 als zodanig gekozen, vormen tesamen met burgemeestear G.A. Hajanius het college van burgemeester en wethouders. De raad is het hoofd van de gemeente. Hij stelt verordeningen vast. Hij neemt besluiten betreffende de financiën van de gemeente, neemt besluiten in privaatrechtelijke zin enz. Het college van burgemeester bereidt de door de raad te nemen besluiten voor en voert die uit. Verder is het belast met de medewerking aan wetten, algemene maatregelen van bestuur en dergelijke van hogere bestuursorgenen. De burgmeester vertegenwoordigt de gemeent in en buiten rechte, is hoofd van de politie en de brandweer. De raad telt enkele commissies van advies en bijstand.

      Ten dienste van de bestuursorganen is een aantal ambtenaren, waarvan de gemeentesecretaris het hoofd is. Krachtens de wet is hij ’s raads eerste ambtenaar. Hij is belast met de leiding van de ambtenaren ter gemeentesecretarie. In de periode 1920-1930 is J.I. van Ballagooijen de Jong als zodanig werkzaam. Daarnaast is er een gemeentearchitect, belast met de uitvoering van gemeentewerken, ir. F.G.C. Rothuizen. Enigszins terzijde daarvan funktioneert de gemeentelijke gasfabriek, de Keurlngsdienst van Waren en het politiecorps. Het personeel van de openbare scholen is ook in dienst van de gemeente.

      Ruimtelijke ontwikkeling

      Aan het eind van de periode 1910-1920 zijn in Goes stormachtige ontwikkellingen in gang gezet. In 1917 wordt het Bouwplan I ontwikkeld, een gebied dat geprojecteerd is tussen Voorstad en Stationsweg (de thans bestaande Frans dan Hollanderlaan). In hetzelfde jaar nog volgt Bouwplan II gelegen aan de westzijde van de stad in de omgeving van de R.K.- begraafplaats. In 1919 volgt tenslotte Bouwplan III tussen de spoorlijn en de Zuidvlietstraat. Dit plan wordt in 1925 ingetrokken en vervangen door het "Uitbreidingsplan 1924". Een bestemmingsplan voor gronden gelegen ten zuiden van de spoorlijn, komt in 1924 niet verder dan de tekentafel.

      De uitvoering van de plannen leidt tot woningbouw, straat-  en rioolwerken en onder meer ook tot de parkaanleg langs de Oostvest door de landschapsarchitect Springer. Wat de woningbouw betreft, deze is voornamelijk bestemd voor Goesenaars en mensen van buiten, die hun werk in Goes verrichten. Aan het eind van de jaren '20 worden bestemmingsplannen voorbereid voor het oostelijk deel van de gemeente. Dat maakt grenswijzigingen tussen Goes en de naburige gemeente Kloetinge noodzakelijk. Dat alles krijgt haar beslag in de jaren ’30 en valt als zodanig buiten het bestek van deze inleiding.

      Economlsche ontwikkeling

      Tot aan het eind van de Eerste Wereldoorlog blijft de landbouw en de daarmede samenhangende handel de kurk waarop de Goese economie drijft. Met het floreren van de landbouw bloeit de middenstand. Gaat het wat minder dan heeft dat onmiddellijk weerslag op de detailhandel. Industriële bedrijvigheid is nauwelijks aanwezig. Ten zuiden van de spoorlljn is een appelstroopfabriek gevestigd. Aan de haven heerst enige bedrijvigheid. De gasfabriek is voor Goese begrippen een groot bedrijf. Aan het eind van de in deze inventaris beschreven periode worden plannen ontwikkeld voor vergroting van het haventerrein. In de jaren '30 wordt er in het kader van de werkverschaffing onder meer een zwaaikom aangelegd. Bestaande fabrieken zoals de Kerkorgel- en schoolmeubelfabriek van A.S.J. Dekker en de fabriek voor houtbewerking "La Vitesse“ breiden zich uit.

      In de in deze inventaris beschreven periode wordt Goes meer en meer een centrum voor dienstverlening. De Keuringsdienst van Waren voor Zeeland wordt in Goes gevestigd, alsmede een openbaar slachthuis.  Onderwijsvoorzieningen worden in Goes geconcentreerd en breiden zich uit. Het ziekenhuls St. Joanna wordt in gebruik genomen en het gasthuis aan de Oostwal wordt vernieuwd.

      Het vervoer van en naar Goes gaat steeds meer per autobus. De tramspoorlijn naar Wolphaartsdijk en door de Zak van Zuid-Beveland blijkt echter een doodgeboren kind. De stations liggen doorgaans te ver verwijderd van de dorpskommen. Het publiek maakt er dan ook nauwelijks gebruik van. 

      Hoe het ook zij, het gonst in de periode 1920-1930 in Goes van de bedrijvigheid. Door de beurskrach van 1929 in New York zal daarin in de jaren ’30 verandering komen.

      Bevolklng

      Goes heeft op 1 januari 1920 een inwonertal van 7945. Op 31 december 1929 is dat opgelopen tot 9018. Naast een geboorteoverschot is er doorgaans ook een vestigingsoverschot. Voor zover de Goesenaars niet onkerkelijk zijn, behoren zij in meerderheid tot de Hervormde Kerk. Daarnaast kunnen de Rooms-Katholieke Kerk en de Gereformeerde Kerk tot de grotere kerkelijke gemeenten worden gerekend. Beduidend kleiner zijn de Vrije Evangellsche Gemeente, de Gereformeerde Gemeente en de plaatselijke afdeling van het Leger des Heils. Zeer klein is de Doopsgezinde gemeente.

      Het aantal armlastigen blijft ondanks de periode van economlsche groei aanzienlijk. Zij worden bedeeld door het Burgerlijk Armbestuur en de diakonieën van de plaatselljke kerkgenootschappen. Aangezien bljstand een gunst is en geen recht en een inkomen verdiend moet worden vinden zeker gedurende de herfst en wintermaanden vele arbeiders werk in de zgn. werkverschaffing. In de periode 1920-1930 zijn het vooral kleinschalige projecten die worden gerealiseerd, zoals het egaliseren van terreinen, het dempen van sloten, verbetering van bestrating e.d. In de jaren ’30 worden grootschalig projecten aangepakt, zoals de aanleg van het sporveldencomplex aan de Westhavendijk.

  •  Lotgevallen van het archief en verantwoording van de inventarisatie
    • Het archief van de gemeente Goes over de periode 1920-1930 bevat naast de "chronologische" series notulen, akten van de burgerlijke stand en bevolkingsregistratiekaarten, series begrotingen en rekeningen van inkomsten en uitgaven, voornamelijk dossiers die samengesteld zijn volgens het zgn. Bloemandaals stelsel. In de achterliggende inventaris zijn deze series, voor zover ze niet in de rubriek "Stukken van algemene aard" voorkomen, geïntegreerd in dit stelsel.

      Het Bloemendaals stelsel is ontwikkeld door de gemeentesecretaris van Bloemendaal, A.J. van der Flier. In dit registratuurstelsel maakt hij onderscheid tussen de dossiers, het registratuurplan, de inventaris van de dossiers, een alfabetische klapper op onderwerpen en een register van ingekomen en uitgegane stukken. Er zijn twee soorten dossiers, in de terminologie van Van der Flier, afzonderlijke en doorlopende. Onder afzonderlijke dossiers verstaat hij het huidige zaakdossier. Het doorlopende dossier kan worden vergeleken met het huidige verzameldossier.

      Hat registratuurplan werkt met decimale notatie waarachter een onderwerpsomschrijving. Het plan is onderverdeeld in hoofdstukken. De hoofdstukken kunnen worden onderverdeeld in afdelingen en deze weer in onderwerpen. Hat hoofdnummer bestaat steeds uit twee cijfers. Afdelings- en onderwerpsnummers kunnen variëren van 1 tot 5 cijfers achter het decimale getal van het hoofdstuk.

      De inventaris van de dossiers kan zowel in kaart- als in boekvorm worden aangelegd, net als de alfabetische klapper op onderwerp. Wat het register van ingekomen en uitgegane stukkan betreft, voor elk dossier moet men een vel van vier bladzijden reserveren. Wanneer het dossier gesloten wordt, dan moet men het corresponderende vel van het register van ingekomen en uitgegane stukkan daarbij voegen. Op elk te boeken stuk noteert men het dossiernummer. Een volgnummer is niet noodzakelijk omdat de stukken zaaksgewijs in het dossier terecht behoren te komen.

      Op deze hiervoor vermelde aanwijzing van de auteur van het stelsel heeft men het in Goes niet consequent toegepast. Wat het gebruik van het hoofdnummer aangaat zijn bijvoorbeeld fouten gemaakt in de hoofdstukken betreffende belastingen en gemeentefinanciën. Men heeft ook het toekennen van afdelingsnummers vaak niet op de juiste manier gedaan. Wel heeft men zeer nauwkeurig de stukken in de dossiers niet alleen van het dossiernummer voorzien, maar ook van een volgnummer, waarbij aangetekend wordt, dat het zaaksgewijs ordenen in de zgn. doorlopende dossiers slecht is verzorgd. Het register van ingekomen en verzonden stukken is goed bijgehouden.

      Het niet juist hanteren van de hoofd- en afdelingsnummers echter en de slechte toepassing van de zaaksgwijze ordening heeft echter geleid tot een moeilijk raadpleegbaar archief, waarbij bijvoorbeeld belangrijke beleidszaken zijn opgeborgen in doorlopende dossiers met de titel "Algemeen". Bovendien heeft nimmer vernietiging uit de dossiers plaatsgevonden.

      Ten einde de raadpleegbaarheid van dit archiefgedeelte te optimaliseren zijn de desbetreffende dossiers eerst geschoond. Het register van ingekomen en verzonden stukken verliest hiermee zijn waarde voor de raadpleegbaarheid, maar die is toch al gering, omdat de beschreven vellen daarvan niet, zoals Van der Flier voorschrijft, bij de desbetreffende afgesloten dossiers zijn gevoegd, maar daarvan apart gehouden.

      Vervolgens is in de doorlopende dossiers zoveel mogelijk conform de voorschriften van Van der Flier zaaksgewijze ordening toegepast. De omschrijving van de archiefbestanddelen legt daarvan getuigenis af. Ook  is nog slechts de indeling in hoofdnummers gehandhaafd. Achter de indeling in hoofdstukken van de rubriek "Stukken betreffende bijzondere onderwerpen", die is opgezet conform het registratuurplan van Van der Flier, is het desbeteffende hoofdnummer vermeld. De bestanddelen van het archief zijn, in strijd met het registratuurplan, in chronologische volgorde opgenomen. Het relatief geringe aantal inventarisnummers per onderwerp maakt een differentiatie binnen de hoofdstukken overbodig. Bovendien is de inventaris op deze wijze sneller en gemakkelijker raadpleegbaar. 

      Het coderegister bevindt zich in een PK-doos bij het archief.

  •  Openbaarheid en aanwijzingen voor de gebruiker
    • Volgens de Archiefwet 1995 moeten archiefbescheiden die voor blijvende bewaring in aanmerking komen, na 20 jaar naar de archiefbewaarplaats worden overgebracht. Deze archiefbescheiden worden met die overbrenging direct openbaar en voor iedereen te raadplegen.

      Als het nodig is dan kunnen B&W als zorgdrager hieraan echter beperkingen stellen op bepaalde gronden die uitdrukkelijk genoemd worden in de Archiefwet. Openbaarheidsbeperkingen kunnen worden gesteld onder artikel 15, eerste lid van de Archiefwet, voor een beperkte geldigheidsduur (hoogstens 75 jaar) en uitsluitend op de volgende drie gronden:

      • de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

      • het belang van de Staat en zijn bondgenoten;

      • het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokkenen of derden.

      Beperkingen aan de openbaarheid kunnen onder de Archiefwet alleen door de zorgdrager voor de archieven worden gesteld. In de praktijk doen B&W of de gemandateerde dit in overleg met de andere gemeentelijke organen. Voor openbaarheidsbeperkingen langer dan 75 jaar heeft de zorgdrager een machtiging nodig van Gedeputeerde Staten.

      Er zijn daarnaast ook wettelijke uitzonderingen op de termijn of de toepasbaarheid van de overbrenging van archiefbescheiden naar een archiefbewaarplaats. Zo worden voor de akten van de Burgerlijke Stand langere overbrengingstermijnen gehanteerd in het Burgerlijk Wetboek (Boek 1, artikel 17a, tweede lid): geboorten na 100 jaar, huwelijken en geregistreerde partnerschappen na 75 jaar en overlijden na 50 jaar. Deze akten zijn daarom wettelijk gezien beperkt openbaar.

      De stukken in dit archief zijn openbaar met uitzondering van een gedeelte van de akten van geboorte, de serie gezinskaarten en de personeelsdossiers op grond van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. De eerstgenoemde is een wettelijke beperking van openbaarheid, voor de andere twee is door B&W een besluit genomen om de openbaarheid te beperken voor 100 jaar. Verzoeken tot raadpleging van beperkt openbare archiefbestanddelen dient u te richten aan de gemeentearchivaris van Goes.

      Verwijzingen naar dit archief of zijn bestanddelen.

      De gebruiker dient bij verwijzing naar dit archief of zijn bestanddelen tenminste één keer de volledige naam van dit archief te vermelden: NL-GsGA-1.1-004, archief van de gemeente Goes, 1920-1930 (Bloemendaalse Stelsel), inventarisnummer .... Daarna kan worden volstaan met de vermelding AGG, 1920-1930, inv.nr. ...

  •  Hele toegang